Geschiedenis van Den Haag  ~ ’s-Gravenhage ~

 

Over het ontstaan van Den Haag is weinig bekend doordat er geen documenten uit deze tijd bekend zijn. Door middel van archeologisch onderzoek blijkt dat het centrum van Den Haag al door boeren werd bewoond toen de Graven zich hier nog niet hadden gevestigd.

In dit gebied lagen al de dorpjes Loosduinen, Monster, Rijswijk, Voorburg en Wassenaar, op een van de strandwallen, maar vermoedelijk lag op de 'Haagse' strandwal een vergelijkbare boerennederzetting die nog niet de naam Den Haag had.

 

Bij de stichting van Den Haag heeft graaf Floris IV een belangrijke rol gespeeld. Hij kocht in 1229 van de familie van Wassenaer een landgoed dat vermoedelijk de voorloper van het Binnenhof was. Zijn bouwplannen heeft hij niet ten uitvoer gebracht. Floris was een fervent toenooivechter. In 1234 werd hij gedood tijdens een toernooi in Corbie. Zijn zoon Willem II zou later in Den Haag wonen op een zo jonge leeftijd dat dit in de woning van zijn vader moet zijn geweest.

Willem II

 

Floris' zoon Willem II geldt als de echte stichter van Den Haag. Op 3 oktober 1247 werd hij gekozen tot koning van het Duitse rijk en in 1248 in Aken tot koning gekroond. Dit was de eerste fase op weg naar het keizerschap. Toen hij zijn staatszaken in Duitsland op orde had, keerde hij terug naar zijn graafschap Holland. Volgens kroniekschrijvers toog hij meteen naar Den Haag om hier een 'Koninklijk Paleis' te laten bouwen. De feestelijke oplevering heeft hij niet meegemaakt, want hij sneuvelde in 1256 bij Hoogwoud tijdens een poging de de West-Friezen te onderwerpen

 

Kasteel in die Haghe

Het kasteelcomplex van Willem II was voor Hollandse begrippen uitzonderlijk groot. Omdat hij de Rijksdag van 1254 in het keizerlijk paleis te Nijmegen hield kunnen we aannemen dat zijn paleis in Den Haag toen nog niet klaar was.

Willem's zoon Floris V zette de bouw van het kasteel voort. Kroniekschrijver Johannes de Beke weet ons te vertellen: 'en hij timmerde ook de kapel en de Hoge Zaal in Die Haghe, waar hij met jonkers en jonkvrouwen in de bossen placht te jagen en de wapens op ridderlijke manier placht te hanteren'. Hij liet dus de de Hoge Zaal bouwen, die we nu kennen als Ridderzaal, en de in de 19de eeuw afgebroken Hofkapel. De grootte van de zaal geeft aan dat Floris V hogere ambities moest hebben gehad dan graaf van een klein staatje blijven. Het kasteelcomplex bestond uiteindelijk uit drie gedeelten, de Nederhof, de Binnenhof en het tuincomplex. De Nederhof (nu Buitenhof) was de voorste hof van het kasteel. Het was een grote vlakte waar een gracht en waarschijnlijk ook een muur omheen liep. Op dit terrein stonden de stallen, schuren, het valkenhuis, het hondenhuis en de woningen van het lagere personeel. Men kwam het kasteel hier via een poort binnen die lag op de plek van de Gevangenpoort.

 

 

 

 

               Stadsrechten van Den Haag

Koning Lodewijk Napoleon verheft Den Haag bij brief dinsdag 25-11-1806 in naam en rang tot derde stad van het Koninkrijk.

Keizer Napoleon benoemt bij Keizerlijk decreet van 26 okt 1811 Den Haag tot ‘bonne ville de l’Empire’. De voornaamste betekenis hiervan is overigens dat de maires van de stad het recht hebben ‘a notre couronnement’ aanwezig te zijn.

                      

 Geschiedenis van Nijkerk

 

Omdat de geslachtsnaam VOS in de plaats Nijkerk is gevormd en aangegeven heb ik een en ander nagezocht over deze boeiende plaats.

Nijkerk is gelegen aan de rand van Noord-West Veluwe en vind zijn oorsprong rond het jaar 1220.

In 1222 wordt deze plaats grotendeels door een veenbrand, welke in Vulilo uitbrak, verwoest. Na de brand wordt door de eigenaren van de erven in de buurtschappen Wullenhoven, Slichtenhorst, Holk De Veenhuis, Nekkeveld, Ark en Doornsteeg beloofd dat zij gezamenlijk in het onderhoud van de pastoor zullen voorzien. Vlak daarna is er een nieuwe kerk gebouwd waaraan de plaatsnaam Nijkerk is ontleend.

 

Het kerkdorp, onbeschermd tegen de invloeden van de toenmalige Zuiderzee, dient bij Reijnout III van Gelre een verzoek in om het land met en dijk te mogen beschermen. Dit verzoek wordt op 28 maart 1356 ingewilligd. Het beschermde gebied krijgt als naam “ERCKEMEDE” die later veranderd wordt in Arhemheem.

Doordat Nijkerk een grensplaats is tussen het Bisdom Utrecht en het Hertogdom Gelre heeft deze plaats veel te lijden gehad van oorlogsgeweld en wordt zelfs in 1412 geheel verwoest. De hertog Reinout IV van Gelre verleent Nijkerk als vergoeding voor de schade op 27-03-1413 stedelijke vrijheid en rechten. Verder mogen de inwoners uit hun midden Twaalf Schepenen kiezen om de stad te besturen en er recht te spreken.

 

Nijkerk, nu een Gelderse stad, wordt na enige tijd met een gracht omringd. Drie porten geven toegang tot “De Vest”. Voor stadsmuren heeft waarschijnlijk het geld ontbroken.

 

In de zeventiende eeuw trekken de zogenaamde ambtsjonkers, leden van adel, de macht naar zich toe. Namens hen bestuurt een schout de gemeente. Nijkerk ontwikkelt zich langzaam tot een belangrijk centrum van de Noort-West Veluwe. Rond 1650 begint men tabak te verbouwen. De handel wordt, vooral met Amsterdam, levendig. In 1720 wordt de verbreding van de Arkergraft tot een “vaart” voltooid. Hierdoor ontstaat een goede verbinding tussen Nijkerk en de Zuiderzee. Handel bestaande uit landbouw scheepvaart, tabaksteelt en glasblazerij “PADANG” (1765) zijn de belangrijkste middelen van bestaan.

 

                        

Nijkerk
Stamboom Familie Vos
Bronnen
Familie Wapen
Inleiding
Stamboom
Kwartierstaten
Familiestaten
Akte’s